Over de Chirunning techniek

Vaak wordt gedacht dat je flink moet afzien en hard moet werken om beter te worden in het rennen. In ChiRunning benaderen we het hardlopen op een andere manier. Centraal staat het plezier dat hardlopen geeft. Want waarom zou je eigenlijk meer doen dan je lichaam aan kan en je conditie toelaat? Te hard van stapel lopen kan niet alleen tot nare overbelastingsblessures leiden, door al dat harde werken loop je ook eens de kans dat je jouw plezier in het hardlopen verliest met als gevolg dat je deze laagdrempelige manier om je hoofd leeg te maken en nieuwe energie op te doen, voorgoed achter je laat.

Chi als motor voor de beweging

De ChiRunning techniek combineert hardlopen met bewegingsprincipes uit de T’ai Chi. T’ai Chi is een Chinese vechtsport waarbij lichaamsbewustzijn, meebewegen, energiestromen, balans en alerte ontspanning voorop staan. Chi betekent levensenergie, of levensadem. De Chi zetelt in je ‘kern’, je centrum. En net als in T’ai Chi is dit krachtcentrum het centrale punt van waaruit we vertrekken, fysiek en mentaal. We gebruiken deze kracht en laten die samenwerken met de kracht van de natuur, de zwaartekracht en die andere natuurkundige kracht die we tijdens het hardlopen tegenkomen: de kracht van de weg die op ons afkomt.

Mindful hardlopen
ChiRunning is een ‘bewuste’ manier van hardlopen. Tijdens het lopen focussen we onze aandacht op techniekpunten of op onze gedachten: hoe staan we ervoor? Een ander mentaal punt is de motivatie. Vaak worden hardlopers gedreven door externe drijfveren: beter willen zijn dan anderen of een specifieke persoon, erkenning willen krijgen van anderen, sneller willen zijn dan een bepaalde tijd. Overbelasting en blessures liggen dan op de loer. De neiging bestaat om koste wat kost sneller of verder te willen gaan, ook al laat de looptechniek en/of –conditie dat eigenlijk (nog) niet toe. In ChiRunning staat het proces centraal: het ontwikkelen van de looptechniek. Het proces is het doel. Snelheid is een bijproduct.

Welke T’ai Chi principes zijn nu zo belangrijk? 

Meegaan met de krachten

Uit de T’ai Chi komt het principe dat je een kracht niet pareert met een tegenkracht. Je gaat mee met de krachten die je tegenkomt en gebruikt ze in je voordeel. Bij ChiRunning betekent dit dat je de kracht van de weg die op je afkomt onder je door laat gaan en dat je je vooruit laat trekken door de zwaartekracht.

Naald in watten’

Dit is het beeld van een stalen naald in een bolletje watten: een sterke kern en een zachte buitenkant. Bij ChiRunning werk je aan een krachtig centrum aan de ene kant en ontspanning in de ledematen aan de andere kant. Hoe meer je je benen kunt ontspannen, hoe gemakkelijker je loopt.

Geleidelijke vooruitgang

Geen enkel belangrijk leerproces volbreng je in één dag. Je werkt eerst aan de basis. Pas als je de basis hebt, ga je verder met de volgende bouwsteen, en zo verder. Het kost tijd om oude bewegingen af te leren en nieuwe bewegingen aan te leren. Verder is ChiRunning procesgeoriënteerd en niet resultaatgeoriënteerd. Met de juiste techniek verbeter je vanzelf de afstand en snelheid. De volgorde is dan ook: ‘techniek – afstand – snelheid’.

Hoe vertaalt dit zich in het hardlopen?

1. De basishouding

De lichaamshouding is de eerste en allerbelangrijkste bouwsteen voor ChiRunning. Net als bij Yoga, T’ai Chi , Chi Kung en Pilates wordt deze houding vanuit de kern bewerkstelligd. Het bekken speelt hierbij een belangrijke rol. Vaak staan we met het bekken naar voren of naar achteren gekanteld. We gaan leren om het bekken in een neutrale stand te brengen (en te houden). Op dit punt is het belangrijk om ontspanning in de ledematen te voelen (ontspannen schouders, losse knieën en enkels). Een goede houding is voorwaardelijk om de ChiRunning-techniek te kunnen uitvoeren. De balans die hierbij ontstaat, zorgt voor minder spierbelasting en daarmee minder rug-, schouder- en nekklachten, alsmede heup- en knieblessures.

2. Hellen

Door in deze basishouding iets naar voren te hellen, brengt de loper het lichaamszwaartepunt voor de voeten. Zodra dat het geval is, neemt de zwaartekracht het over. Dit is de kracht die ons tijdens het lopen uiteindelijk naar voren zal trekken. Het is belangrijk dat bij dit hellen de enkels totaal ontspannen zijn, zodat de hiel niet te vroeg van de grond komt. Het hellen is uit energieoogpunt cruciaal, omdat dit het benutten van de zwaartekracht mogelijk maakt. Ook voor blessurepreventie is het van belang. Door te hellen, landen de voeten niet meer ver voor de loper op de grond, maar zo dicht mogelijk onder het lichaamszwaartepunt. Daarmee wordt een hiellanding voorkomen. Door landing op de hiel ontstaat er namelijk veel belasting op de knieën en schenen. Een voorvoetlanding geeft meer belasting op de kuiten. In ChiRunning landen we op de middenvoet.

3. Voeten optillen

De voeten worden aan de achterkant eenvoudigweg opgetild. De hiel komt het eerst van de grond. De tenen volgen ontspannen. Vergelijk het met het afhalen van een postzegel van een rol. Er wordt dus niet afgezet. Dit scheelt veel energieverbruik. Tevens geeft het minder belasting van kuiten en achillespezen. Er wordt gebruik gemaakt van de elastische werking van de hamstrings. Na het optillen maakt de voet een cirkelbeweging om vervolgens te landen achter het lichaamszwaartepunt. De knieën blijven gedurende deze beweging relatief laag. Knieheffen behoort dus niet tot de oefeningen voor ChiRunning, kniebuigen wel.

4. Het gebruik van de armen

De armbeweging is van belang voor ritme en balans. Ook dit is een beweging die vanuit ontspanning plaatsvindt. De arm werkt als een pendule: hoe korter de slinger, hoe gemakkelijker (en sneller) hij heen en weer gaat. Daarom is een hoek van ca. 90 graden ideaal. De armen mogen geen zijwaartse bewegingen maken. Alles moet erop gericht zijn om een voorwaartse beweging te bewerkstelligen. Goed armgebruik ondersteunt de juiste manier van hardlopen.

Wanneer deze vier bouwstenen worden samengevoegd, ontstaat een soepele, energiezuinige en weinig blessuregevoelige manier van hardlopen: ChiRunning.

Kijk hier voor het complete aanbod.